Vanavond zat ik met mijn 3 nakomelingen gezellig aan tafel. De pot schafte brol uit de oven met saus, dat scoort altijd. Ze waren nogal happy toen ze de schotel zagen staan. Dat uit zich dan in druk gedrag. Als er nu iets is wat ik niet kan verdragen aan tafel… Yep.
Eerst vraag ik de oudste vriendelijk om het wat kalmer aan te doen. Dat pakte niet. De boodschap ging er langs zijn ene oor in en dampte er langs de andere kant meteen weer uit. Ondertussen hadden de 2 anderen de kriebels al overgenomen. Beuh! Poging 2 om de rust te laten weerkeren dus.
‘Robin, doe nu eens een beetje rustig want we zitten aan tafel!’
– ‘Jamaar mama, ik doe toch rustig?’
‘Nee jongen, je doet ambetant.’
Voilà, de boodschap is duidelijk. Het gedrag stopt.
En dan plots doemt links van mij een zacht stemmetje op. Daar zit de jongste met zijn tomaatrode mond en neus (tomatensaus en kleuters, da’s altijd lachen) en met zijn grote, blauwe kijkers. Naarstig kauwend op zijn gehakt trekt hij aan mijn mouw en vraagt stilletjes:
‘Mamààààà, wat is ambelantant?’