Ik mag voor het OCMW van Scherpenheuvel-Zichem werken als personeelsverantwoordelijke. Het beleid daar geeft me de kans om voorstellen uit te werken die onze mensen ten goede komen. Ik ben daar heel dankbaar voor. Onlangs lanceerde ik het idee van een gezondheidsbeleid. Als je wil werken aan presenteïsme, dan levert dit in mijn ogen betere resultaten op dan een absenteïsmebeleid, ook wel gekend als ziekteverzuimbeleid. Mijn idee werd niet al te enthousiast onthaald. Bij sommigen riep het al meteen beelden op van Aziatische strafkampen waar je 3 dagen moet overleven op een droge boterham en een glas water terwijl je zware fysieke arbeid levert in mensonwaardige omstandigheden. Tof, het is ook een optie 🙂
Ik zag het eerder wat positiever. Wat zat er bijvoorbeeld in mijn plan: fruitmanden in de keuken zetten voor onze personeelsleden. Meer kans dat ze gezonde tussendoortjes eten op die manier. Fruit zien eten doet fruit eten. Thuis doe je zo gauw de moeite niet maar als het op het werk toch voor het rapen ligt, dan kan je al even goed mee doen met de kudde. Een andere was het stimuleren van woon-werkverkeer met de fiets. Vooral voor onze administratieve krachten dan want de meesten wonen in een straal van 8 km rond het OCMW. Het personeel van de thuiszorg daarentegen is al actief bezig tijdens de uitoefening van hun job.
Nog een mooie vond ik ‘samen bewegen’. Iets wat er vroeger was maar het stierf een stille dood. Dankzij onze glijdende werktijden kunnen we tot anderhalf uur lang pauzeren ‘s middags. Dat geeft een mens toch wel wat tijd om wat aan de conditie te werken. Wat je overdag al doet, hoef je ‘s avonds niet meer te doen wanneer je kaars eigenlijk al uit is. Vroeger gingen we tijdens onze middagpauze al eens met een klein groepje wandelen. ‘Samen bewegen’ werd echter al neergebliksemd nog voor het geboren werd. Ach ja, er zijn ergere dingen in het leven. Ik kon het maar proberen.
Zelf probeer ik in elk geval mijn plan wel uit te voeren. Ik neem sowieso geregeld fruit mee naar het werk. Als de omstandigheden (lees: het weer, de kinderen en alle agenda’s binnen het gezin) het toelaten, spring ik op mijn stalen ros voor een rit langs de Demerbroeken tot in Zichem. Vanaf nu ga ik 2 à 3 keer per week wandelen tijdens mijn middagpauze. Vandaag was de eerste keer, de regen hield me niet tegen.
Halverwege mijn route passeerde ik een local. Oud en er waren kosten aan. Hij liep met een kruk, had al even geen scheermachine gezien en leek me allergisch aan zeep en shampoo. ‘Alcohol ontsmet dus daar wassen we ons maar mee’ leek zijn motto toen ik hem passeerde. Wat een walm zeg! Ik knikte beleefd en hield mijn tempo aan. Zijn reactie: ‘Oep maai moette ni lette zunne, ik zèn toch bekant doewet.’ Jah… Hoe reageer je daar in hemelsnaam gepast op?
– Ah, hier is mijn kaartje mijnheer. Ik ben free lance copywriter en kan voor u het meest originele overlijdensbericht ever schrijven?
– Goed plan, die overbevolking is immers voor niks goed?
– Hulp nodig?
Allez ik bedoel maar… Je kan toch niet verwachten dat een wildvreemde voorbijganger dit gestamel serieus neemt? Plots zag ik dat er in zijn onmiddellijke omgeving een koppeltje stond, ze leken hem te kennen. Ik besloot mijn route stilletjes verder te zetten. De man was in goede handen, anders zou ik wel gereageerd hebben. Noem het beroepsmisvorming. Ik heb er wel de ganse dag op zitten denken. Hoe diep moet het niet zitten als je dergelijke uitspraken doet tegen een vreemde? Wil hij geholpen worden om zijn leven, wat er hem nog rest althans, terug op de rails te krijgen en mee te tellen in de maatschappij? Is hij sociaal geïsoleerd en zoekt hij contact om uit een vicieuze cirkel te geraken? Of had hij gewoon een stuk in zijn kraag en zei hij tegen de volgende voorbijgangers dat UFO’s hem ontvoerden en terug op de aarde gooiden na een mislukt experiment. Wie zal het zeggen…