Morgen is het zo ver: 1 mei dient zich alweer aan. In onze contreien is die dag beter bekend als de dag waarop we het Feest van de Arbeid vieren. Voor velen is het gewoon een extra verlofdag. Jeuj, we kunnen het gras maaien en shit, de winkels zijn dicht. Niet meer, niet minder. Maar als je er eens over nadenkt, heeft de benaming van die feestdag een ironische bijklank.
Het Feest van de Arbeid is namelijk een uitvinding van het socialistische front. U weet wel, die kliek met rode jassen die sinds vorig jaar om de haverklap het land tracht plat te leggen met stakingen. Zij verhinderen werkwilligen om hun job uit te oefenen. Daar krijgen ze via de stakingskas ook een beloning voor. Het Feest van de Arbeid wordt dus gevierd door zij die een groot probleem hebben met … arbeid. Het debat over de verhoging van de pensioenleeftijd, als werkloze langer beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt, de indexsprong: daar hebben ze geen oren naar. Lastenverlagingen voor werkgevers, de verhoging van het nettoloon voor werknemers en andere maatregelen die de huidige regering nam ten voordele van de beroepsbevolking: men lijkt er Oost-Indisch doof voor.
Vanuit hun ideologie probeer ik dat te begrijpen. Het Feest van de Arbeid is voor hen immers niet het feest van ‘jippie, ik ben gezond en kan me verdienstelijk maken in de maatschappij in ruil voor een loon en sociale contacten’. Neen, het Feest van de Arbeid is eerder een rondje werkgever-bashen en politiek gekronkel. In het verleden ging dat in sommige contreien gepaard met bloed en geweld. En als je de ontstaansgeschiedenis bekijkt van het Feest van de Arbeid, dan vraag je je af wat er niet klopt.
Vorig jaar hadden we in het najaar meer dan 5 Feesten van de Arbeid waarbij het land gegijzeld werd. Op 22 april jongstleden was er dan een soort generale repetitie voor het huidige Feest van de Arbeid. De ACOD wilde zich nog eens laten horen…
Wel beste socialisten, vier jullie Feest van de Arbeid maar met optochten en toespraken. Voer voor mijn part actie. Maar doe het dan niet meer op de andere dagen van het jaar. Laat de overige 364 dagen werkende mensen werken. Want met het geld dat ze daarmee verdienen, vieren ze hun eigen Feest van de Arbeid. Wanneer zij het willen, met wie ze dat willen en hoe ze het zelf willen.
Voor ik de toorn des duivels over me krijg: neem deze tekst niet te letterlijk. Ik ben blij dat er organisaties zijn die opkomen voor werkende mensen. Maar zoals alles: liefst met mate. Of hoe een mens de stress van zich af schrijft na een zware dag 😉