De Wederhelft kreeg vorige week een andere firmawagen. Met pijn in het hart nam ik afscheid van zijn Golf. Dat was nu eens een autootje naar mijn hart. Klein en vinnig was ie. Ik kon er zelfs mee parkeren zonder al te veel brokken!
De opvolger is wat groter. Hij moet mijn hart nog veroveren. Eén ding belemmert dat nog een beetje: hij heeft een automatische versnellingsbak. Aarzelend reed ik zaterdag een stukje mee als passagier. Argwanend bekeek ik het handen- en voetenspel van De Wederhelft terwijl hij reed. Het leek een beetje op België – Rusland: er gebeurde amper iets.
Zondag was het mijn beurt. Met knikkende knietjes offerde ik mezelf op om naar de bakker te rijden voor ons dagelijks brood. Terwijl ik heel hard mijn best deed om heelhuids op de plaats van bestemming te arriveren, betrapte ik mijn linkervoet en rechterhand op spastische trekken. Naderde ik een kruispunt of verkeerslichten, dan begonnen ze vreemde bewegingen te maken. Ik heb zelfs op mijn hand getikt om van het schakelding af te blijven. Niet evident.
Al bij al rijdt de nieuwe wagen wel vlotjes. ’t Zit in mijne kop. Ik ga moeten leren vlot de mentale switch te maken tussen rijden met mijn echte auto met echte versnellingen en rijden met de firmawagen waar ik amper iets in moet doen. Op de startknop drukken en sturen is zo wat het belangrijkste dat van mij verwacht wordt. De rest regelt ie zelf zo een beetje 😉