1 jaar geleden is het al. 12 maanden. 365 dagen. 365 dagen dat ik elke dag terugdenk aan het telefoongesprek dat ik met je voerde. Ons laatste echte gesprek. Je was al van de dienst spoedgevallen verhuisd naar de afdeling. Ik herinner me nog de rilling en het slechte gevoel toen je zei: ‘An, het gaat niet meer. Het bobijntje is af, ik ben naar hier gekomen om te sterven.’
Ik probeerde je moed in te praten maar voelde dat het je menens was.
Maandenlang had je net zoals wij dagelijks naar het nieuws gekeken. Naar de cijfers. Naar de overlijdens. Naar de berichten over hoe gevaarlijk dit virus is voor oudere mensen. Je wist heel goed wat je te wachten stond. Je lijf wilde niet meer mee maar je verstand was nog bij de pinken.
Door de zware belasting op onze gezondheidszorg in deze periode, temidden van de eerste lockdown, was een bed op intensieve zorgen voor jou geen optie. Met je verstand begrijp je waarom zoiets gezegd wordt, maar het komt hard binnen.
We mochten je niet bezoeken en begrepen dat ook. Maar hoe neem je afscheid van iemand die zoveel voor je betekend heeft vanop afstand? Wat zeg je dan? Wat doe je dan? Ik had er veel voor over om naast je bed te zitten. Al was het maar om bij je te zijn. We hebben nog geskyped. Samen met de verpleegkundige van dienst was er nog tijd voor een lach en een kwinkslag. Dat is het laatste beeld dat ik van je heb. Jij met je zuurstofmasker die naar me zwaait. Kort daarna ging het steeds sneller bergaf. Het geeft me troost dat de verpleging vertelde da je de foto van ons gezin en de tekening van de kinderen die ik aan de deur van de afdeling kwam afgeven, nog gezien hebt. Dat is zowat het enige wat me troost biedt.
1 week heb je daar gelegen, helemaal alleen in dat bed. Omringd met de best mogelijke zorgen van verpleegkundigen met een groot hart. Maar weg van ons. Je lag te wachten op het einde.
Mocht je je afvragen waarom ik dag en nacht bezig ben met mijn job als HR-manager voor de vaccinatiecentra: hierom. Er zijn zoveel mensen die een verhaal hebben als dat van mijn bomsie. Nu kan ik er mee helpen voor zorgen dat de cijfers naar beneden gaan. Dat minder mensen helemaal alleen moeten sterven. Dat naasten geen afscheid kunnen nemen van een geliefde. Daar heb ik veel voor over. Het is mijn manier om mijn frustratie en opgekropte rouw om te zetten in iets positief. Ik doe het voor jou, bomma. Uit mijn hart verdwijn je nooit.