4 keer per jaar denk ik aan de zieke(lijke) medemens. Ik doneer dan een zakje van mijn fantastisch bloed aan het Rode Kruis. Ze zijn daar telkens heel blij mee. Ook al krijg ik als ambtenaar geen rustdag meer na een bloedgift, ik blijf mijn ding doen uit overtuiging. Het kan maar helpen als ik ooit voor de poorten van de hemel sta en er moet gedelibereerd worden.
Vandaag was het weer zover. Een broeierig hete dag is niet bepaald iets wat je kan catalogeren onder ‘ideale omstandigheden voor bloedgift’. De bloeddruk van veel mensen is lager bij warm weer omdat de bloedvaten dan verwijden. Ook bij mij. Bijkomend aandachtspunt: elke keer opnieuw heb ik het snelheidsrecord ‘zakje vullen’, bloed spuit uit mijn aders alsof het niks is! Als je dan na je gift te hevig recht staat, kan je wel eens last krijgen met de zwaartekracht.
Vandaag echter ging het niet vooruit. Ik had mezelf al onnozel geknepen in het balletje dat ze je geven en toch kwam er geen schot in de zaak. Plots begint dan nog die machine ellendig te doen omdat het niet vlot genoeg gaat. Dit is verdacht. Er komt een verpleegkundige kijken. Wat blijkt? Ze waren vergeten de beveiliging te breken. Eens dat gebeurd was, liep alles vlot door.
Nadat ik verlost ben van de naald, wandel ik naar het babbeltafeltje om te bekomen bij een drankje en een koekje. En dan passeer je ze: de mensen die bleekjes hun eerste bloedgift aan het doen zijn en de mensen die voor pampes op een draagberrie liggen. Ik lach daar niet mee want ik heb het enkele jaren geleden ook meegemaakt.
Daarom beste medemens: ik doe een warme oproep om uw goed hart te laten zien (liefst figuurlijk, laat het maar zitten in uw borstkas) en ook eens een keertje te gaan bloed geven. Je helpt er een ander mee, je komt eens onder de mensen, je krijgt gratis een korte check-up van je algemene gezondheid en je bloed wordt nagekeken. Wat heb je er bij te verliezen?