Het was zo één van die zeldzame dagen dat de autorit naar huis verdacht rustig verliep. De achterbank was vrij van gekibbel. Stiekem keek ik eens in mijn magische ‘mama ziet alles’ autospiegel. Ik kon geen sporen van fysiek geweld bespeuren. Ik was na 5 minuten rijden nog niet doof geschreeuwd door ruziënde kinders die om ter eerst hun verslag van de dag wilden uitbrengen. Ze zaten vredig naast elkaar, elk in hun kinderzitje. Ze keken rustig naar het verkeer en waren in gedachten verzonken.
Ik observeerde hen wat gedetailleerder. Op de achterbank zat wel degelijk Triple Trouble. Oef, ik heb niet per ongeluk andermans kroost mee gegrist in de opvang. ‘Geniet van het moment An, en koester het voor eeuwig en drie dagen.’ Tegen beter weten in, wilde ik eens goed pedagogisch handelen. Straffen en belonen, weet je wel. Toen was het om zeep…
‘Amai mannekes, jullie zijn zo flink en rustig in de auto, da’s wel keigoed hoor!’ Ikke fier en tevreden. Dat zullen ze wel appreciëren.
De 6-jarige kaatste dat sneller dan het licht terug met: ‘Je weet toch dat zoiets niet lang duurt bij ons hè mama?’ Ondergetekende begon al wat te zweten. Ik kon mezelf wel voor de kop slaan.
Daarop begon de 3-jarige Raketman aan zijn biecht: ‘Mama, als ik gras in mijn mond heb, dan spuw ik dat naar juf X! *hèhèhè*’
Thuis werd het nog beter. Terwijl ik een gezonde maaltijd in elkaar probeerde te flansen, hoorde ik plots het vertrouwde gekrijs en geschreeuw. Tijd om in te grijpen. Elke huilende partij mocht zijn of haar verhaal komen doen.
‘Mama, zus heeft op mijn hoofd gestampt!’
Een zielsongelukkige zus: ‘Ja maar dat was wel per ongeluk hè!!!’ *frons, hoe doe je dat per ongeluk?*
Vervolg van de zus: ‘Raketman wilde in mijn buik boksen en ik wilde dat niet dus ik probeerde te stampen en toen was dat per ongeluk tegen zijn hoofd. Op zijn oohoohoohooor!’
Ze zeiden op commando sorry tegen elkaar zonder elkaar te bekijken. Hun lip hing net niet tegen de grond. Dat werd gevolgd door een geforceerde knuffel. Ze stonden zo een beetje als pinguïns met hun buiken tegen elkaar. Daarna keerde de rust weer. Wat ben ik toch een goede peacemaker 🙂