Niet dat ik een uitgesproken flamingant ben, maar het moet me toch even van het hart. Sinds enkele jaren oefen ik een bijberoep uit. Als copywriter nog wel. Dat is iemand die hoofdzakelijk commerciële teksten schrijft. Persberichten, advertenties, webteksten, baselines, noem maar op. Elke communicatie van een zelfstandige of bedrijf waar een letter aan te pas komt, is voer voor een copywriter. Copywriters moeten goed kunnen schrijven. Ik vind niet dat ze foutloos moeten kunnen schrijven want dat is niet doenbaar. De foutenmarge moet naar mijn mening wel minimaal zijn. Maar omdat we ook maar mensen zijn, ga ik niet elke schrijffout met veel bombarie bekritiseren. Tenzij het de spuigaten uitloopt natuurlijk 😉 Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen…
Deze week kreeg ik er tijdens een gesprek met een leerkracht uit het secundair onderwijs spontaan 2419,83 grijze haren bij. Net zoals elke oude doos erger ik me aan het feit dat de jeugd niet meer kan schrijven. Wel ja, laat ons eens lekker veralgemenen. Telkens ik de kans krijg, probeer ik sommige figuren het kofschip (ja, ook wij noemden dat stiekem het fokschaap :)) en andere spellingsregels bij te brengen. Gelukkig bestaan er nog van die nobele zielen die zich het lot van de jeugd aantrekken. Helaas moeten we hen niet meer in het onderwijs gaan zoeken.
Ik sprak met een leerkracht uit het secundair onderwijs. Ze geeft les in de richting ‘Kantoor’. Ja, da’s beroeps hoor ik velen al meteen denken. Wel, dat wil niks zeggen. Naar wat ik uit het gesprek met die dame kan opmaken, is het immers niet beter gesteld met het technisch en het algemeen secundair onderwijs wat de taalopvoeding van onze jongeren betreft. Kantoor dus. Die richting wordt gevolgd door leerlingen die later een administratieve job willen gaan uitoefenen. Een wezenlijk onderdeel van de job van een administratief medewerker is… niet koffie zetten. Nee: SCHRIJVEN! Brieven typen, e-mails beantwoorden, afspraken bevestigen en meer van dat leuks.
En iedereen weet wat de ontvanger van een bericht het langst onthoudt: de eerste indruk die een bedrijf hem of haar bezorgt. Vaak wordt die eerste indruk gevormd door het eerste contact met dat bedrijf. Steeds meer is dat eerste contact een bezoekje aan de website of het antwoord op een e-mail. Als daar dan joekels van fouten in staan, scoor je niet goed. Het komt niet professioneel over. Bedrijven verwachten dat hun personeelsleden zich fatsoenlijk kunnen uitdrukken in communicatie met klanten of derden. Probleem is dat de nieuwe generatie personeelsleden dat niet meer op school leert.
Het vak ‘Nederlands’ bestaat zelfs niet meer! En leerkrachten die de Nederlandse taal niet onderwijzen, mogen in sommige scholen geen rekening houden met schrijffouten als ze werkstukken van leerlingen verbeteren. Waar gaat het dan naartoe vraag ik me af? Een generatie jongeren leert op school dat het allemaal niet zo nauw steekt als het op schrijven aankomt. Ze kennen de grote namen uit onze Vlaamsche literatuur misschien niet eens. Ze weten niet hoe een tekst logisch wordt opgebouwd. Leren ze nog beeldspraak? Hen moeten we echter niet met de vinger wijzen. Er is iets fundamenteels mis in ons onderwijs als we van onze jongeren niet meer verwachten dat ze hun eigen moedertaal kennen en begrijpen.
Groot is de kloof tussen onderwijs en bedrijfsleven. Wanneer ze afstuderen, moeten deze jongeren immers plots foutloos kunnen schrijven, een originele sollicitatiebrief opmaken conform de BIN-normen en noem maar op. Hoe gaan ze het leren? Gemotiveerde sujetten beginnen via zelfstudie hun vaardigheden aan te scherpen. Sommigen mogen op kosten van de zaak wat bijleren. En de rest? Die geraakt maar moeilijk aan een job omdat hun brief en cv linea recta in de prullenmand belandt.
driewerf hoera!!!! je slaat spijkers met koppen!! een regelrechte schande is het! ook ik antwoord niet op zulke brieven hoor, ofwel stuur ik die terug met int rood de fouten verbeterd…
Is dat echt zo? Bij ons op school, oké lager onderwijs, werken ze toch hard aan een correcte schrijfwijze en taalgebruik.
Als communicatiemens ben ik uiteraard ook een taalliefhebber. Ik kan heel erg genieten van verzorgde zinnen, mooie beeldspraak, vlot leesbare en betekenisvolle teksten. Dus in dat stuk deel ik helemaal je ergernis.
Tegelijk zie ik jonge mensen helemaal anders omgaan met taal. Ik krijg ook sollicitatiebrieven met afkortingen en smiley’s. Ik krijg sms-jes van mijn puberkinderen met vreemde afkortingen. Ik word uitgelachen wanneer ik hen zelf ook berichtjes stuur met afkortingen, maar duidelijk niet die afkortingen met een correcte streetcredibility.
Kortom, ik zie ons aan het begin van een tijdperk staan waarin jonge mensen niet meer zoveel geven om het kwaliteitsniveau dat wij bij taal hanteren. Misschien is dat op een gegeven moment normaal in een cultuur. Eerdere jongeren in de jaren 60, 70, 80 enz. hebben ook dingen losgelaten die de vorige generatie nog waardevol achtte. Verzorgde kledij, voor de meisjes een blouse, een halflange rok en een vestje erbij. Voor de heren een pak met das en hoed. Dat straalde klasse en respect uit. Misschien – ik ben zelfs niet zeker – is nu taal aan de beurt. Misschien behoren we gewoon bij de vorige generatie.
🙂 (Ik kan het niet laten.)
An,
Om te beginnen: een tekst die er mag zijn, eentje met inhoud en vlot om lezen.
Zoals je weet kom ik uit de onderwijswereld en je kan er (ook als buitenstaander) niet langs kijken: ons onderwijs is de laatste decennia erg veranderd op sommige vlakken.
Op sommige punten zijn we erop vooruitgegaan, op andere punten zijn we blijven steken om niet te zeggen achteruitgegaan.
Over de lerarenopleiding kan ik kort zijn: er zijn beleidsmensen die weten waar het schoentje knelt, maar te weinig lef hebben of te veel met hun volgende verkiezingsresultaat bezig zijn zodat er van veranderingen ten gronde niet veel in huis komt.
Korte termijnvisie is ook hier niet uit de lucht.
Er is nood aan een echte vernieuwing van onze lerarenopleiding; voor mij één waar iedereen die voor onderwijs wil studeren dezelfde (master)opleiding krijgt met optie voor zijn/haar latere richting.