Niet alleen de armen zijn arm

Steeds vaker lezen we in de krant artikels over de nieuwe armen. Men noemt hen smalend de ‘working poor’ in de pers. Het gaat hier vaak om mensen uit de actieve beroepsbevolking die om diverse redenen balanceren op de armoedegrens. De ene maand eindigen ze safe, de andere maand zitten ze in de shit. Deze mensen zijn niet de armen zoals ze leven in ons referentiekader. Niks profiteurs, niks allochtonen, niks fraudeurs om de typische vooroordelen van de goegemeente even aan te halen. Neen, het zijn mensen zoals u en ik die hard werken voor de kost en die dan moeten vaststellen dat dit niet volstaat. En net dat vinden we zo akelig: je ziet niet aan hen dat ze arm zijn. Misschien praatte je vandaag wel met een arme zonder dat je het wist. Die kerel met zijn t-shirt van Esprit had van gans de dag misschien nog niks gegeten. Of dat kindje met de mooie boekentas en de speelse staartjes had een lege brooddoos mee naar school. Armoede is niet langer de ver-van-mijn-bed-show. Ook niet voor de middenklasse.

Keuzes

We moeten beseffen dat het nu meer dan vroeger ieder van ons kan overkomen. Van de ene dag op de andere verandert je leven volledig. Dat kan verschillende oorzaken hebben: een scheiding, tegenslag met je gezondheid, tijdelijke werkloosheid die structureel wordt, … En ondertussen blijven de rekeningen binnenstromen. Plots moet je keuzes maken: betaal ik de huur of de elektriciteit deze maand? Mag de jongste mee op schoolreis of gebruiken we die centen voor een doktersbezoek want hij klaagt al zo lang over buikpijn? Koop ik brandstof voor de auto zodat ik kan gaan solliciteren of koop ik voedingswaren voor mijn gezin? Ondertussen stromen er aanmaningen binnen, wordt er gedreigd met deurwaarders die ‘de boel komen opladen’. Je weet van geen hout pijlen te maken. Hoe doen die echte armen dat? Hoe moet ik rondkomen met een percentage van wat er vroeger binnenkwam aan inkomsten? Eén en ander begint al gauw op je gemoed te werken. En voor je het weet, kom je terecht in een vicieuze cirkel. Want als het tussen de oren niet goed zit, dan laat het lichaam dat merken. Bam! Wat nu? er is geen geld om al die medische kosten te betalen. Komt dat er ook nog eens bij, alsof het allemaal nog niet erg genoeg is. En we zakken dieper en dieper weg in de schulden.

Nieuwe armen versus generatie-armen

Zoals we bij OCMW’s wel vaker horen, klopt hier zeker de uitdrukking ‘armoede heeft vele gezichten’. Deze nieuwe armen hebben volgens mij een handicap ten opzichte van de generatie-armen. Waarmee ik zeker niet wil zeggen dat deze laatsten beter af zijn. Niemand zou arm of kansarm mogen zijn. Helaas is die gedachte een utopie. En toch blijven we op het OCMW hopen dat we toch minstens voor een paar mensen het verschil kunnen maken. Als dat lukt, is de voldoening des te groter.

Generatie-armen groeien op in armoede. Ze zagen het bij hun ouders, bij hun grootouders. Zij zagen hoe deze mensen worstelden om rond te komen. Hoe hun ouders vochten voor de toekomst van hun kinderen. Zij voelden de druk om het beter te doen dan de generatie voor hen. Zij leerden de kneepjes van het vak om het cru te zeggen. Ze kopen geen scampi’s of pijnboompitten en ze gaan niet op restaurant. Ze weten dat ze keuzes moeten maken willen ze proberen uit de (kans)armoede te geraken. Ze weten dat werk belangrijk is en daarom vinden ze het niet erg om hun handen vuil te maken als hun droomjob onbereikbaar is.

Maar de nieuwe armen vallen in een zwart gat. Zij weten vaak niet hoe ze moeten besparen en welke mogelijkheden er zijn. Zij voelen nog steeds onterecht schroom om te rade te gaan bij het OCMW. Ze vinden het moeilijk om hulp te aanvaarden omdat ze dat nooit hebben moeten doen. Dat vlees dat in de supermarkt in de snelverkoop wordt afgeprijsd, daar moeten wij toch niet van eten? De Aldi, da’s toch geen winkel voor ons, daar verkopen ze alleen maar rommel! Ze hebben er vaak meer moeite mee om luxe op te geven. Ze lenen voor een reis naar de zon om hun gedachten eens te verzetten. Ze lenen voor een nieuw salon terwijl het andere best nog enkele jaartjes dienst kon doen. Ze kopen merkkledij en willen hun status behouden. Maar trek er eens een kast open? Je zou schrikken van wat je ziet (of net niet ziet).

Maatregelen

Waarom schrijf ik dit nu? Omdat mijn haar recht omhoog gaat staan terwijl ik de actualiteit volg. De N-VA schafte 4 jaar geleden de werkbonus af. Volgens sommigen leidde dit onrechtstreeks tot een forse belastingverhoging. De werkbonus werd ingevoerd om de werkloosheidsval te dichten. Mensen met een lager loon hielden dankzij de jobkorting een hoger nettoloon over waardoor er meer werkgoesting was en minder de drang om zich te wentelen in het werkloosheidsstatuut. Activering is immers van levensbelang willen we onze sociale zekerheid en bij uitbreiding onze economie gezond houden.

In de congresteksten van N-VA staat volgens de media dat zij de personenbelasting willen verlagen. Da’s een maatregel waar iedereen blij mee is! Of hoe ze de bevolking een wortel voor de neus houden want uit berekeningen blijkt dat deze maatregel vooral de rijken ten goede komt. Als de N-VA zegt dat structurele maatregelen noodzakelijk zijn, dan hebben ze gelijk. Ik vraag me alleen af wat ze daar juist onder verstaan. Ik nodig de grote namen van de N-VA uit om een weekje mee te draaien op de werkvloer van verschillende OCMW’s. Niet als OCMW-voorzitter. Neen. Dat ze eens mee op huisbezoek gaan met een maatschappelijk werker, dat ze eens luisteren naar het relaas van zij die ongewild in de kansarmoede terecht kwamen, dat ze eens gaan zitten in een zetel die ruikt naar de urine met een grommende hond voor hun neus en ondertussen en sociaal onderzoek doen. Dat ze eens gezichten kunnen plakken op de dossiers die ze in de raad behandelen. Als er 2 kandidaten zijn voor een sociale woning, geven we ze dan aan een gezin met jonge kinderen of aan een arme alleenstaande wiens huis onbewoonbaar werd verklaard? Zorgen we er met andere woorden voor dat die kinderen een goede huisvesting krijgen wat dan weer een invloed heeft op hun gezondheid zodat die man dakloos wordt of doen we het omgekeerde?

Stof tot nadenken

Niemand wil arm zijn, daar ben ik van overtuigd. Zij die het toch zijn, zijn daar heus niet blij mee. Er zijn altijd enkele rotte appels. Het is typisch Belgisch om creatief om te gaan met regelgeving. Deze onverlaten mogen niet vrijuit gaan.

Maar de overgrote meerderheid van de (kans)armen heeft onze hulp nodig om hun leven terug op de rails te krijgen. We mogen hen niet met de nek aankijken. Armoedebestrijding is niet alleen een taak van de overheid of van het OCMW. Iedereen kan armoede mee helpen bestrijden. Dat kan met doodeenvoudige dingen. Door gewoon je ogen en oren open te houden in je eigen omgeving, kan je al veel betekenen voor iemand die het nodig heeft.

Leave a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *