Fuck Flecki, ik wil echte pudding! Uit een pakje welteverstaan. Flecki und Paula kunnen me niet bekoren. Als ik zin heb in pudding, dan moet dat vers gemaakte pudding zijn. Bloedhete pap die recht van het vuur komt. Liefst vanillepudding, ‘de gele’. Daar dan een halve camion pure hagelslag in gooien zodat die smelt. Het resultaat ziet er uit alsof het de binnenkant van Flecki van voor tot achter gezien heeft. Maar het smaakt hemels.
Eens ik me ‘zoewe dempig as ne meutte’ gefret heb, gaan de resterende portie in de koelkast. Er zijn immers huisgenoten die vinden dat pudding koud moet zijn. Gruwel. ’s Anderendaags feest ik verder. Dan gaat er een potje mee naar het werk, samen met een ienie mienie potje hagelslag. Als er dan zo een ergerlijk voormiddaghongertje de kop op steekt, knal ik mijn potje gele pudding in de microgolf en hop: heaven in het kwadraat besprenkeld met hagelslag! ’s Anderendaags is de pudding immers geen vloeibaar spul meer waar je je bek aan verbrandt. Nee, het is dan aangenaam warme gele brokkenpap.
Als ik eens helemaal gek wil doen, leg ik een koekje op de bodem van mijn puddingpotje. Daar giet ik de pudding dan over om na afkoeling te genieten van een lekker tussendoortje. Zonder hagelslag nog wel. Of om het leuk te maken voor de kinderen: de potjes vullen met pudding en nadien met bijvoorbeeld frambozencoulis hartjes maken op het velletje dat zich vormt tijdens het afkoelen.
Sinds mijn eetplan, dat ik nog steeds geen dieet wil noemen, heb ik het recept wel aangepast. Ik gebruik magere melk en minder suiker bij de bereiding maar compenseer dat dan met een extra laagje hagelslag 🙂 Sinds mijn niet – geslaagde polsoperatie zijn er periodes dat ik niet zo goed overweg kan met de garde. Gelukkig heb ik op die momenten een wederhelft die weet wat belangrijk is voor een chocoholic…