Onze dochter van 8 stapte vanochtend met het verkeerde been uit bed. De hel barstte los toen ik het waagde me te moeien met haar kledingkeuze voor vandaag. Nadien kwam het niet meer goed. Ze dreef het zelfs zo op de spits dat ze al mokkend zonder boekentas (en dus zonder proviand) naar school ging. Tegen de middag zorgde haar hongergevoel er voor dat het tij een beetje keerde. Tegen de avond was het ergste leed geleden tot ze van De Wederhelft hoorde dat ze wat vroeger dan normaal naar bed moest.
Raketman, 7 jaar, zat naast me aan tafel toen een nieuwe scène zich aandiende. Gelukkig escaleerde het deze keer niet en ging ze min of meer fatsoenlijk naar boven. Terwijl De Wederhelft haar naar bed bracht, trok Raketman aan mijn mouw. Tussen 2 happen spaghetti door fluisterde hij: ‘Mama, ik vind dat Heleen vandaag een beetje kinderachtig deed.’ Ik kon niet anders dan het manneke gelijk geven. De Wederhelft schoof terug bij aan tafel.
‘Mama, waarom deed ze eigenlijk zo vandaag?’ Nog voor ik de kans kreeg om te antwoorden, schudde hij het hoofd en zei zachtjes ‘Laat maar, ik weet het al.’
Dat deed me vurig hopen dat ik iets te weten ging komen over de gebeurtenissen van de dag. Beheerst vroeg ik: ‘Ah ja, waarom dan?’
Hij schudde zijn hoofd opnieuw, sloeg zijn ogen ten hemel, kauwde op zijn spaghetti en zuchtte: ‘Vrouwen hé.’ Vervolgens keek hij me met zijn grote, blauwe kijkers aan op zoek naar bevestiging.
Van de hand Gods geslagen richtte ik mijn blik op De Wederhelft. Die keek me aan met ‘dit vind ik een geweldig antwoord maar ik durf niet lachen want je zit te dichtbij’. Voor ik iets kon zeggen, vervolgde Raketman zijn theorie met ‘ah ja, want vrouwen kopen toch ook altijd veel te veel schoenen en kleren hè mama!’. Ik prevelde iets à la ‘nietes’ en vond dat het tijd was voor kleine jongens om naar bed te gaan.