Bij het begin van het schooljaar passeren hier vriendenboekjes à volonté bij de kinderen. Elke keer opnieuw vullen ze die dolgraag in. De dochter begon deze week aan haar eigen vriendenboekje zodat het mee naar school kan om door te geven. Alles ging goed tot ze arriveerde bij: ‘Wat wil je later worden?’
Stilte, haar pen legde ze even neer om dat te overpeinzen. Na een tijdje keek ze me aan met hertenoogjes die smeekten om hulp.
‘Wat is er meid?’
– ‘Mama, ik weet eigenlijk nog niet wat ik later wil worden. Is dat erg?’
‘Tuurlijk niet, dan schrijf je gewoon op dat je het nog niet weet.’ Interne opluchting, ze wil precies geen politie-agent of redder van de wereld meer worden…
– ‘Maar moet ik daar dan echt niks invullen mama? Want eigenlijk moet je toch weten wat je wil worden? Er zijn al veel kindjes die wel weten wat ze later willen worden maar ik weet het echt nog niet.’
‘Er zijn mensen die nog niet weten wat ze willen worden als ze al groot zijn meid. Dus dat jij het nu, in het tweede leerjaar, nog niet weet, is helemaal niet erg.’
Opnieuw een stilte. Haar grijze massa draaide op volle toeren. De mijne ondertussen ook.
Want eigenlijk heeft ze wel een punt. Vanaf hun eerste stapjes in de kleuterschool, worden kinderen al om de oren geslagen met de vraag wat ze later willen worden. Ah ja, want grote mensen vinden het lollig om te horen wat er dan uit die snoetjes gebrabbeld komt. Maar leggen we op deze manier onbewust al niet erg vroeg druk op hun schouders?
Er zijn nu eenmaal kinderen die meer met zulke dingen bezig zijn dan andere. Die denken, denken en blijven denken tot ze het antwoord hopen te hebben op een vraag die hun gesteld wordt. Hoe kunnen ze weten wat ze later willen worden als ze niet eens weten wat ze allemaal kunnen worden?
Waarom willen we als antwoord op die vraag een beroep uit die kindermondjes horen komen? Vanwaar die prestatiedrang? Hoe groot is onze verbazing als ze iets antwoorden als ‘lief’, ‘een goed mens’, ‘gelukkig en gezond’?
“Wat wil je later worden?”, vroeg de juf,
‘t was in de derde klas.
Ik keek haar aan en wist het niet,
‘k dacht dat ik al iets was.”
Toon Hermans