Het gebeurt niet vaak maar vandaag was het zover. Ik was geshockeerd. Geschrokken, sprakeloos. Na het werk reed ik zoals gewoonlijk naar de buitenschoolse opvang om de kinderen op te pikken. Door het stadscentrum reden we naar huis. Voor de kenners: wij rijden door de Diestse Leuvensestraat, langs het politiekantoor en zo richting ons stulpje.
In die Leuvensestraat passeer ik met mijn auto, 3 alerte lageschoolkinderen incluis, een vrouw en kind die samen fietsen. Ze hinderen niemand, houden zich aan de verkeersregels. Zij houdt zoals elke moeder haar kind beschermend in de gaten, blijft goed in de buurt en let op alle mogelijke gevaren die in de avondspits in deze smalle, drukke straat op de loer liggen. De kleine fietst zoals elke kleine jongen alsof zijn leven ervan afhangt want ‘het is bergop’. Mooi tafereeltje. Iets verder komt uit de tegengestelde richting, dus vanaf het politiekantoor en de bushaltes, een jonge gast de straat naar beneden gewandeld. Hij heeft een beetje een stuurs opzicht bedenk ik me wanneer ik hem nader. Ach ja, iedereen heeft wel eens een mindere dag, God weet wat hem net overkomen is.
En dan gebeurt het. Terwijl ik de fietsers passeer, is die jonge gast nog op enkele meters afstand. Hij kijkt de dame en haar kind aan, lijkt zich niks van de anderen in de straat aan te trekken, zegt helemaal niets maar… brengt de Hitlergroet. Anno 2018, 7 decennia nadat de Tweede Wereldoorlog eindigde. Ik wist niet wat ik zag. De vrouw ongetwijfeld ook niet. Of ze negeerde hem, of ze heeft het niet opgemerkt. Ik hoop dat het dat laatste is. Mijn hart bonkte in mijn keel. Ik was kwaad, verontwaardigd, teleurgesteld in mijn medemens. Mijn kinderen leken niks gezien te hebben. Ik kon alleen maar een verbouwereerd ‘Pardon??’ stamelen.
Moet dat nu echt? Moet je echt en plein public je medemens zo schofferen? Waarom doet die gast zoiets, wat wil hij daarmee bereiken? Mocht ik alleen in de auto gezeten hebben, was ik gestopt en had ik het hem gevraagd.